Soms worden we aangespoord een grens te trekken voor lijfsbehoud, om ‘nee’ te leren zeggen. Vaak is het grenzen getrek in samenwerking de glijbaan naar gedoe.

Grenzen trekken, doen we de hele dag: dit is goed of fout, moeilijk, makkelijk, dit is mijn taak, dat is de taak van jou. Het zijn allemaal denkbeeldige grenzen. Woorden bepalen de grenslijnen. Ze limiteren de betekenis van een object of onderwerp. ‘Liever dood in de greppel dan uitstel van Brexit’ stelt Boris Johnson. Daartegenover zegt de Ierse premier (Eu-lidstaat): ‘no backstop is no deal’ (de backstop is een noodoplossing voor de grens Ierland en Noord Ierland dat een onderdeel is van het Verenigd Koninkrijk). Het grens spel wordt hier hard gespeeld.

De zelfbenoemde grenzen zijn geen echte harde grenzen. Het zijn ‘producten’ van de wijze waarop we de werkelijkheid in kaart brengen en benaderen. Het ‘grenzen trek reflex’ is vaak nodig en wenselijk om goed aan elkaar duidelijk te maken wat we bedoelen. Het maakt ons leven makkelijk maar het bemoeilijkt ons leven ook.

‘Als we DIT doen, dan voorspel ik oorlog’, ‘ik leg me HIER niet bij neer’ en ‘over DAT punt zien zien we elkaar wel bij de rechter’. Voor al de inhoudelijke standpunten, de DIT, HIER en DAT-punten is iets te zeggen maar als mensen zich vastdraaien in die grens, dan verdwijnt de dialoog en start het messen slijpen.

Hoe meer we ons vastklampen aan onze strijdlijn en daarmee samenvallen, hoe harder de strijd. We beschouwen ons stuk vóór de grens als waar en goed. Dat achter de grens als afkeurenswaardig. Het belang en de zwaarte die we geven vanuit onze kant van de strijdlijn, levert het contrast op. Dat noemen we dan ‘hard tegen hard’.

De grenslijn wordt een (potentiële) strijdlijn: waar ik de grens trek, daar vindt de strijd plaats.

De hol-bol aard van samenwerking

Teken op een leeg blad een holle halve cirkel. Stel je voor dat aan de holle kant A-mensen staan en de bolle kant B-mensen. De B-mensen zeggen: de wereld is bol. De A-mensen beweren met dezelfde stelligheid: de wereld is hol. Wie heeft gelijk?

Beide hebben dat natuurlijk. De beide gezichtspunten zijn tegelijkertijd ‘waar’ (zowel A en B hebben gelijk)*. In de kern hebben veel tegenstellingen een hol-bol aard. Zoals bijv. ‘verkopen en kopen’, het is 1 gebeurtenis: als de één verkoopt, koopt de ander tegelijkertijd. Er is sprake van een eenheid in de gebeurtenis: samen zijn ze één geheel en kunnen niet los van elkaar bestaan (er is onderlinge afhankelijkheid).

Als we de ‘hol-bol aard’ plakken op samenwerking dan hebben partijen allemaal gelijk. Ik ervaar in mijn rol als onafhankelijke gespreksleider dat voor alle argumentatie iets te zeggen is. Ze zijn beide waar. Dat lijkt een beetje makkelijk want zo houd je alle partijen als het ware te vriend. Als we de hol-bol aard ernaast leggen, dan begrijpen we het wellicht beter. Als het beide waar is, dan zijn we minder geneigd de uitkomst voor ons eigen kamp te pakken. Uitruil is dan beter mogelijk. Wat zou er gebeuren als jij in een moeizame samenwerking de beide standpunten als ‘waar’ kan zien?

Eerlijk is eerlijk, vroeger had ik meer een neiging om mijn gezichtspunt als de enige waarheid te zien en de ander af te doen met ‘die begrijpt HET niet’ en ‘verschrikkelijk dat je ZO denkt’. Ik had niet in de gaten dat ik met deze woorden (deze grenzen) zelf de verdeeldheid zaaide (die ik niet wenste). Het inzicht dat mijn en zijn/haar gezichtspunt tegelijkertijd waar is, heeft mij veel gebracht. Ik kan daardoor beter horen en navoelen wat de ander zegt en daardoor onafhankelijker waarnemen. Het brengt mij ontspanning in potentiële discussies.

‘Try this for size’ (leuke Amerikaanse uitspraak) als je in de een moeizame samenwerkingsrelatie zit:

  1. Als de ander de grens hard stelt, stel jij deze niet (meer). Jij hoeft niets met de gecreëerde tegenstelling. Je kan je vrij bewegen omdat je weet ‘beide zijn waar’. Als je dit kan denken betekent het dat je jouw eigen stellingname los kan laten. Door dit loslaten komt er ontspanning. Die ontspanning en vrijheid in jouw denken breng je mee in de samenwerkingsrelatie en dat zorgt weer voor nieuwe mogelijkheden in samenwerking.

 

  1. De verbetenheid (IK HEB GELIJK) waarmee je nu wellicht aan een grens (mening, oordeel, zienswijze) hangt, maakt het tot gedoe. Je doet dit dus helemaal zelf. Lach daar eens om. Je lichaam kent namelijk het verschil niet tussen een gedachte en een echte gebeurtenis. Of er echt iets te lachen valt (t.g.v. een situatie) of dat je lacht om je verbetenheid te breken. Mocht je je dus in je mening helemaal hebben vastgebeten, lach dan, je lichaam ontspant zich als vanzelf.

 

  1. De reden waarom het woord ‘verbinding’ zoveel wordt gebruikt in deze tijd verwijst in mijn optiek ook naar de hol-bol aard van samenwerking. Juist in spannende tijden zijn we geneigd van elkaar weg te drijven, uit die eenheid te stappen. In heikele grensgevallen is de uitdaging de verbinding en de onderlinge afhankelijkheid te blijven zien.

Dit artikel is gemaakt door en is gebaseerd op de samenwerkingspraktijk van De Externe Voorzitter.